Moeder Natuur & Moeder Gods slaan handen ineen:
Venite Adoremus

 

Aan de voet van de legendarische Bemelerberg, maar op de flanken van het hellingbos van de Mettenberg bevindt zich een bijzonder fraai en lieflijk religieus monument in de vorm van een in mergelsteen uitgekapte Mariagrot.

 

tekst & fotografie Marco De Bie

 

Het heeft er alle schijn van dat de mergel aan Mettenberg is onttrokken voor landbouwdoeleinden. De mergel van de Mettenberg is namelijk te broos voor toepassingen in de (woning)bouw. De nog duidelijk zichtbare stootsporen vertellen echter wel dat de mergel op traditionele wijze door blokbrekers aan de Mettenberg is ontgonnen.

Ontstaan Mariagrot
In september 1931 kwam het hedendaagse Europahuis in de onder Bemelen ressorterende buurtschap Sint Antoniusbank -’t Gehuch in plaatselijk dialect- in handen van de Heren Philosophen van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën, die het gebouw als grootseminarie gebruikten. In de beginjaren van het grootseminarie legden de broeders aldaar aan de oostzijde van het klooster in een kloof in de Mettenberg de Mariagrot handmatig aan. De kloof werd vrijgemaakt en in de bovenste gewelven van de mergelwand werd een nis uitgekapt, waarin een beeld van de Heilige Maagd Maria -de Moeder Gods- werd geplaatst. Vanuit het ommuurde klooster konden de broeders hun devotieplek ter ere van Maria bereiken via ’n sjtiegelke door de weilanden en via een bruggetje over de Bosweg. Halverwege de route heeft lang een kruis gestaan. Na een afwezigheid van 50 jaar, is het kruisje sinds Hemelvaartsdag 2020 ‘herrezen’. Het sjtiegelke is later verplaatst en doet nu dienst als toegangspoort naar het pad dat vanaf de Bosweg naar de Mariagrot leidt.

Het moet voor de ‘Maria te Bemelen’ bijna als
de Bijbelse verloochening van Petrus aan Jezus hebben gevoeld

Aanbeden en vergeten
Zoals het wel vaker gaat met geloofsrituelen en gebedsplekken, is de populariteit van de Mariagrot onder de mensen nogal ambivalent. In tijden van nood of tegenspoed weten gelovigen de grot goed te vinden. In tijden van voorspoed raakt het markante heilige huisje al snel in de vergetelheid. Zo ook te Bemelen. Zo werd er in de Tweede Wereldoorlog geregeld bij de Mariagrot gebeden voor een behouden terugkeer van dorpsgenoten en werden er zelfs missen opgedragen ter bescherming van het dorp. Nadat de Duitsers waren verdreven en de vrede terugkeerde, raakte de Mariagrot uit de gratie van de gelovigen. In het decennium 1970-1980 liep de kloof in Mettenberg langzaamaan vol met grond van de hoger gelegen helling. Waar de nis met Maria eerder hoog boven de grond uittorende, bevond de nis zich begin jaren tachtig nog slechts op kniehoogte. Waar in tijden van oorlog de mensen bijna dagelijks zich tot Maria richtte, was zij amper veertig jaar later bijna geheel vergeten. Het moet voor de ‘Maria te Bemelen’ bijna als de Bijbelse verloochening van Petrus aan Jezus hebben gevoeld.
Het duurde echter tot 2006 eerdat een groep inwoners van Bemelen zich het lot van Maria en haar gebedsgrot in de stille kloof aantrok. De lokaal bekendstaande groep vrijwilligers De Sjoffelplòòg bekommerde (en bekommert zich nog steeds!) over de Mariagrot, maar ook over de pastorie, de kerk en het kerkhof van Bemelen. Nadat De Sjoffelplòòg zich over de Mariagrot had ontfermd en haar in oude glorie had hersteld, werd de kloof feestelijk heropend, opnieuw ingezegend en werd Maria toegezongen door het Sint Antoniuskoor.

 

Opnieuw geliefd
Na de heropening van de grot is de idyllische gebedskloof aan de Mettenberg langzaam maar zeker teruggekeerd in de harten van de mensen. De devotieplek wordt inmiddels weer geregeld bezocht; zowel door Bemeler burgers, maar ook door buitenlui, die door bewegwijzering worden uitgenodigd om ‘Maria te Bemelen’ te bezoeken, te begroeten of zelfs te aanbidden. Vier aangebrachte bankjes zorgen voor een rustiek bezinningsplekje midden in de natuur. In de mergelwand is een tweede nisje uitgehouwen, waar bezoekers naar believen een kaarsje kunnen opsteken. Of de kleine bijbel, die ook in het nisje huist, ter hand te nemen om even tot bezinning te komen. In de kersttijd is er op gezette tijden een levende kerststal te vinden. En met het in de regio traditionele Kroeëdwusj zaeëgene, wordt er kroeëdwusj bij de Mariagrot geplaatst.

Venite Adoremus -komt laten wij aanbidden-
lijken de bladeren van de bomen wiegend in de wind te zingen

Natuurlijke processieweg
Ieder jaar opnieuw trekt door de dorpen van het katholieke Limburg de sacramentsprocessie, in goed Limburgs, de broonk. Vergezeld door vele gelovigen en dorpsverenigingen trekt pastoor onder d’n hieëmel (de hemel) met het Allerheiligste door het kerkdorp en de bijbehorende buurtschappen en gehuchten. Inwoners van de buurten en gehuchten waar de processie voorbijtrekt, versieren de straten met bronkpaölkes en vlegskes en bestrooien de wegen met de mooiste bloemen en planten. In het vroege voorjaar eert Moeder Natuur de Moeder Gods in Bemelen met een zelfde soort ritueel. Rondom het bospad dat leidt naar de kloof waar de Mariagrot huist, groeit en bloeit kostelijk weelderig sappig veldgewas in de vorm van daslook. Dit sterkruikend kruid voelt zich in de lommer van de bomen en op de kalkrijke mergelbodem van de Mettenberg helemaal thuis en eert Maria jaarlijks in april, mei en juni met zijn fantastisch groen-witte praalmantel. De onmiskenbare, welriekende geur van de plant is de natuurlijke equivalent van de wierook die de priester tijdens de sacramentsprocessie met zich meetorst. Moeder Natuur en Moeder Gods slaan welhaast nergens zo mooi hun handen ineen als op de flanken van de Bemeler Mettenberg.

Venite Adoremus
De moeders aller moeders, Moeder Natuur en de Moeder Gods, lijken in Bemelen de handen in elkaar te hebben geslagen. Het gracieuze schouwspel tussen natuur en geloof komt tot een fascinerend hoogtepunt in een kleine spelonk van de Mettenberg. Venite Adoremus -komt laten wij aanbidden- lijken de bladeren van de bomen zacht wiegend in de wind te zingen. Aanbid de Heilige Maagd Maria én aanbid Moeder Natuur. Een krachtiger verbond is haast ondenkbaar. En dus een mooie plek om even stil te staan bij en te overwegen over dat wat groter is dan onszelf: het geloof en de natuur.